Gerrit Achterberg

Gerrit Achterberg groeit op in Langbroek bij Utrecht in een calvinistisch milieu. Hij is enige tijd onderwijzer. In 1931 verschijnt zijn eerste bundel Afvaart. De poëzie is in het leven van Gerrit Achterberg het allerbelangrijkste. Buiten zijn gedichten heeft hij zich nauwelijks geuit. Proza of kritieken heeft hij nooit geschreven en interviews heeft hij zelden gegeven.

De persoon Achterberg is nauwelijks los te zien van de doodslag die hij in 1937 pleegt op zijn hospita. Hij wordt ontoerekeningsvatbaar verklaard en krijgt jarenlange tbr opgelegd.

 

Sandenburg

Gerrit Achterberg wordt geboren in de koetsierswoning van Kasteel Sandenburg in Langbroek. Zijn vader is er in dienst bij de kasteelheer Graaf van Lynden van Sandenburg. Als Achterberg acht jaar oud is, betrekt de familie de pachtboerderij Klein Jagersteyn, ook op het landgoed van Sandenburg.

 

Calvinisme

Gerrit Achterberg groeit op in de wereld van het behoudende calvinisme van de ‘Gerefomeerde Bond in de Hervormde Kerk’. Die achtergrond blijkt uit zijn gedichten, Achterbergs gedichten tonen deze achtergrond, maar ze zijn niet strikt leerstellig. Hij publiceert wel veel in het belangrijke protestants-christelijke letterkundig tijdschrift Opwaartsche Wegen.

 

Onderwijzer

Gerrit Achterberg gaat na de middelbare school naar de kweekschool en wordt in 1924 onderwijzer in Opheusden, later ook in Den Haag. Naast zijn baan als onderwijzer volgt hij in zijn vrije tijd de literatuur op de voet. Hij bezoekt met grote regelmaat de openbare bibliotheek om de literaire tijdschriften te lezen.

 

Zangen van twee twintigers

Gerrit Achterberg debuteert formeel in 1924. Samen met zijn vriend Arie Dekker geeft hij de bundel De zangen van twee twintigers uit. Achterberg zou later afstand van deze bundel nemen omdat hij de gedichten te traditioneel en vroegrijp vond. De bundel is nu een zeer zeldzaam collectors item.

 

Roel Houwink

De echte doorbraak als dichter beleeft Achterberg dankzij zijn vriend Roel Houwink. Houwink is in de jaren twintig een belangrijke criticus. Hij zorgt ervoor dat Achterberg in 1926 officieel debuteert in Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift. Ook helpt Houwink mee met het verschijnen van Achterbergs eerste eigen bundel, Afvaart uit 1931. Uit deze bundel klinkt een heel nieuw geluid, van een dichter die zich aan het losbreken is uit de traditie en nieuwe uitdrukkingswijzen zoekt.

 

Hospita

Terwijl Achterberg in de jaren dertig langzaam naam maakt als dichter, wordt hij steeds meer door psychische problemen gekweld. In 1932 en 1933 wordt hij al enkele malen behandeld in psychiatrische klinieken, ondermeer voor zijn agressiviteit en suïcidale neigingen.

In 1937 gaat het volledig mis. Achterberg woont in dat jaar op kamers in Utrecht. Hij is in het bezit van een vuurwapen. In een overspannen toestand lost hij schoten op zijn hospita en haar dochter. De hospita overlijdt en de dochter raakt gewond.

 

Tbr

Gerrit Achterberg wordt tijdens zijn proces ontoerekeningsvatbaar verklaard en krijgt Tbr: ‘Ter beschikkingstelling van de regering’. Hij wordt verplicht opgenomen in verschillende klinieken. Volgens de diagnose is Gerrit Achterberg een psychopaat. Achterberg heeft over zijn periode in de instellingen niet veel gedichten geschreven. Pas na zijn dood verschijnt de bundel Blauwzuur (1969), met een aantal gedichten dat evident wel deze tijd behandelt.

 

Cathrien van Baak

In 1943 mag Achterberg de kliniek verlaten om bij een gezin in te gaan wonen, de zogenaamde ‘gezinsverpleging’. Eerst woont hij in Eibergen, later in Neede. In Neede komt Cathrien van Baak bij hem wonen. Achterberg had eind jaren twintig al enige tijd verkering met haar gehad. In 1943 ontmoet hij haar opnieuw en wordt de relatie hersteld.

 

P.C. Hooftprijs

Gerrit Achterberg en Cathrien van Baak trouwen in 1946. Van 1953 tot Achterbergs dood wonen ze in Leusden bij Utrecht. In 1955 wordt de tbr officieel opgeheven.

Vanaf 1944 is Achterberg ongekend actief. Tot 1947 verschijnen wel tien bundels. Gerrit Achterberg wordt nu algemeen als groot dichter erkend. In 1949 krijgt hij de P.C. Hooftprijs voor de bundel En Jezus schreef in ’t zand.

 

Voorbij de laatste stad

Gerrit Achterberg is in de jaren vijftig één van de weinige oudere dichters die door de jongeren serieus wordt genomen. Ze zijn onder de indruk van zijn gedichten omdat het geen ouderwetse uitstortingen van gevoel meer zijn. De criticus Paul Rodenko geeft een bloemlezing uit van de gedichten van Achterberg: Voorbij de laatste stad (1955). Dankzij deze bloemlezing bereikt Gerrit Achterberg een voor een dichter opmerkelijk groot publiek.

 

De gestorven geliefde

Het is moeilijk om de poëzie van Gerrit Achterberg los te zien van de doodslag in 1937. Vooral omdat één van zijn hoofdthema’s de opwekking uit de dood van een verloren geliefde is. Dat blijkt ook uit sommige titels van zijn bundels: Eurydice, Doornroosje en Sneeuwwitje. Deze thematiek komt echter al in de bundel Afvaart aan de orde, dus jaren vóór de doodslag in Utrecht.

Absoluut dichterschap

Toch is Achterbergs thematiek ook breder. Vooral na de oorlog gaan zijn gedichten meer en meer over de mogelijkheden en onmogelijkheden van het gedicht zelf. Zijn lijfspreuk wordt ‘Wat niet goed is, is niet geschreven’. Achterberg lijkt de poëzie magische krachten toe te kennen, die nieuwe werelden zouden kunnen scheppen. Maar eigenlijk lukt dat nooit echt. Vanwege deze thematiek is Achterberg wel een ‘absoluut dichter’ genoemd.

 

Gerrit Achterberg overlijdt op 17 januari 1962 aan een hartaanval in Leusden.

 

Het Literatuurmuseum beheert veel manuscripten van Gerrit Achterberg. Zo is er een handschrift van de debuutbundel Afvaart uit 1931. In het Pantheon van het Literatuurmuseum is de wording van de cyclus Ballade van de gasfitter uit 1953 te volgen aan de hand van de verschillende versies. Er zijn ook verschillende handschriften van de cyclus Spel van de wilde jacht uit 1957.

Heel bijzonder zijn de schriftjes waarin Achterberg gedichten van bewonderde dichters heeft overgeschreven. Een ander opmerkelijk document is het Liber Amicorum dat Achterberg in 1955 kreeg voor zijn vijftigste verjaardag. Het bevat gedichten en illustraties van verschillende vrienden en collega’s van Achterberg: o.a. van Lucebert, Hans Andreus, A. Roland Holst, Hendrik de Vries en Bertus Aafjes.

Zie voor een overzicht van alle documenten van Gerrit Achterberg in het Literatuurmuseum de catalogus.

 

Links

www.stichting-genootschap-gerrit-achterberg.nl

www.dbnl.org